Tegenwoordig kennen we synthetische kleurstoffen
in een grote variatie. Ze zijn kleur- en lichtecht.
Maar allang voor de ontdekking van deze synthetische
kleurstoffen (de eerste dateert uit 1856)
werden kledingstoffen en andere zaken van
een kleur voorzien.
Deze kleur-stoffen waren vooral afkomstig van planten,
Van planten worden afhankelijk van de soort
en de daarbij aanwezige mogelijk-heden, bladeren,
bloemen, stengels en/of de wortels gebruikt.
Vruchten hebben vaak mooie kleuren,
maar deze zijn meestal niet kleurecht.
Door verschil in plaats of tijd van
oogst ontstaan kleurnuances.
Er zijn verschillende kleurgroepen:
geel-bruin, rood, blauw zwart.
Hieruit zijn ook combinaties mogelijk.
Bijna alle Nederlandse planten geven nuances
in geel, groen en bruin
Hieronder een lijstje
met de meest gebruikte planten:
Blauw
Wede (blad)
Indigostruik (uitheems)
vlierbessen
Rood
Meekrap (wortel)
zuring (wortel)
kleefkruid (wortel)
walstro (wortel)
ossentong (wortel)
Roodoranje
Rode biet (knol)
Geel
Afrikaantjes (bloem, zelfs uitgebloeid)
ui (schillen)
Goudsbloem, (lintbloemen)
saffloer
kurkuma (saffraanwortel)
boerenwormkruid (bloeiende toppen)
heermoes (verse stengels)
jeneverbes (verse geplette bessen)
liguster (jonge scheuten en blad
uischillen
Geelgroen
Vlier (blad), hop
Groen
Vrouwenmantel,
rode biet (blad),
munt (blad),
brandnetel (alle delen),
liguster (rijpe bessen),
mansoor (wortel),
vlierblad,
struikheide (verse takjes)
Bruin
Zomereik (blad)
walnoot (gevallen blad, verse of oude bolsters)
braam (jonge scheuten)
jeneverbes (gedroogde geplette bessen)
kastanjes (groene bolsters)
paardenbloem (wortel)
koffie
Zwart
Moerasspirea (wortel)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten